Sinds de iPhone in 2007 worden apps in één oogopslag herkend door het app-pictogram, een vierkant ontwerp met afgeronde hoeken. De vorm stond ook jarenlang op de homeknop van de iPhone. Bij Apple ben je verplicht in een afgerond vierkant te werken. Jullie dus ook!
Een geslaagd icon brengt kern en persoonlijkheid van app over
én helpt mensen product in één oogopslag te herkennen.
Je houdt je gekozen concept geheim. Later zullen je klasgenoten raden voor welke soort app je een icon hebt gemaakt.
maar met de introductie van de Macintosh in 1984 zette Apple de toon door iconen aantrekkelijk en consistent te maken.
Wat ga je maken?
Houd je ontwerp eenvoudig. Simpele iconen zijn het makkelijkst te herkennen. Kies een concept of element dat de kern van je app weergeeft, en breng het op een eenvoudige, unieke manier tot uiting met zo min mogelijk vormen. Gebruik bij voorkeur een eenvoudige achtergrond, zoals een effen kleur of een gradient, zodat de focus op je hoofdontwerp blijft. het hele canvas hoeft niet gevuld te worden.
Zorg voor diepte in je ontwerp, door te werken met gradients, schaduwen en reflecties. Met platte vormen kun je wel een icoon maken, maar met lagen zorg je voor veel meer complexiteit. Een gelaagd icoon oogt dieper en levendiger.
Gebruik geen tekst in je icon. De naam van de app staat bij iPhone meestal al onder het icon, waardoor het overbodig is. Tekst is vaak ook te klein en dus niet leesbaar. Je gebruikt ook geen foto’s of screenshots. Gebruik volle vormen, geen lijnen. Je icon is een vectoriële grafische weergave die het belangrijkste kenmerk van je app benadrukt.
Vorm van icon
De vorm van een app-icoon verschilt per platform. In iOS zijn iconen vierkant, waarbij het systeem afgeronde hoeken toepast die exact aansluiten bij andere afgeronde interface-elementen en de rand van het apparaat. Je ontwerpt je icon dus in een vierkant en er wordt later automatisch afgeronde hoeken voorzien. Houd de belangrijkste inhoud centraal, zodat er niets wegvalt wanneer het systeem hoeken afrondt.